Gallo-Romeinse villa
Tussen 1967 en 1971 werd het hoofdgebouw opgegraven door de voormalige Nationale Dienst voor Opgravingen onder leiding van André Matthys en dit in zeer nauwe samenwerking met het Graafschap Jette. Objecten die tijdens deze opgravingen bovengehaald werden, zoals muntstukken, een riemgesp en een kleine bronzen buste, bevinden zich in de Abdij van Dielegem.
De site verwilderde echter in de loop der jaren en het grondplan was niets meer herkenbaar. Omdat men het grondplan van de villa wou visualiseren, beslisten Leefmilieu Brussel en het Departement Archeologisch Patrimonium van de Directie voor Monumenten en Landschappen om een reeks sonderingen uit te voeren om zo de exacte locatie te kunnen aanduiden. Dit archeologische werk gebeurde in nauwe samenwerking met de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis tijdens de maand februari 2014. De archeoloog Stéphane Van Bellingen, die eerder ook al de opgravingen op het Kardinaal Mercierplein leidde, stond mee in voor deze werken en de visualisatie van het grondplan.
Blauwe steen en grindlaag
Dankzij de sonderingen kon het grondplan van het hoofdgebouw aangevuld worden en opnieuw worden uitgezet. Op vraag van Leefmilieu Brussel visualiseerde een aannemer de funderingen met blauwe steen. Op de plaatsen waar de muren verdwenen waren of niet onderzocht konden worden, werd het tracé aangeduid met een grindlaagje. Tussen de muurtjes is een grasperk aangelegd. De bezoeker van het Koning Boudewijnpark ontdekt naast het grondplan eveneens een verklarend paneel met nuttige info over deze hoevevilla. Een tekening geeft een beeld van hoe de villa er destijds uitzag. De site en de omliggende natuur zijn dus zeker een bezoekje waard.